‘Communicatie’, dat is het woord heden ten dage. Men kan de televisie niet aanzetten of men krijgt de reclame te zien hoe ‘goedkoop’ een abonnement kan zijn als je maar een mobieltje hebt of een Ipad.
Dat was wel even anders toen ik mijn maritieme loopbaan begon in 1962. Aan boord had je een zogenaamde ‘slingertelefoon’ waar je eerst goed aan moest zwengelen wilde je contact kunnen maken met de brug of de Hwtk (hoofdwerktuigbouwkundige), ook wel de hoofdmachinist genoemd.
Op de brug was het niet veel meer dan hetzelfde systeem naar kapitein, marconist, Hwtk, en machinekamer. Dan heb ik het over een schip gebouwd in 1962.
Ik heb niet altijd gevaren op de modernste schepen in die tijd. Op een gegeven moment was ik ook aan de beurt om dienst te doen op een heel wat ouder schip. Het schip was gebouwd volgens tekeningen van voor WO II. De motoren waren van het jaartal 1937 en de hulpmotoren idem. Ze was als een van de eerst schepen na de oorlog van de helling gelopen in Rotterdam. Wat een werkbak was dat! Laten we dat maar even vergeten!!
Waar hadden we het ook weer over. Dat was communicatie. Eind 50-tiger jaren hadden ze ook van die ‘moderne‘ telefoons aangebracht op dit schip.
Ze had een ‘modern‘ alarmsysteem voor de belangrijkste zaken in de machinekamer. Dat waren (5!!!) van die heerlijke snerpende fluitjes wanneer er een belangrijke druk wegviel.
Op een zekere 20-24 wacht hoorde ik als 5e wtk, een fluitje snerpen en kon er maar niet achter komen welk alarm het was. De Spaanse olieman van de wacht, kwam mij enige tijd later waarschuwen dat er water druppelde uit het fluitje van het keurig gepoetste mondstuk van de spreekbuis naar de brug. Ik had dit gebeuren nooit eerder meegemaakt en waarschuwde de 3e wtk die op dat moment aan het werk was in de machinekamerwerkplaats. Ik kreeg meteen zijn orders om de druk van de werklucht op te schroeven van 4 bar naar 7 bar en poetslappen op te halen. Op de manoeuvreerstand aangekomen, had hij intussen een werkluchtslang aangesloten en gaf het sein de kraan vol open te zetten met de slang in de spreekbuis gestoken met de nodige poetslappen er rondom. Na een halve minuut hebben we de hele zaak weer normaal gezet. En jawel, na enige tijd ging de ‘moderne ‘telefoon over met de Hwtk aan de lijn: “Waar we in hemelsnaam mee bezig waren!” Ik had het praatje doorgekregen van de 3e wtk, dat we werkdruk aan het testen waren. “Niets mee te maken! Na de wacht komen melden bij mijn hut!” Daar kregen we de opdracht om samen met de 3e stuurman de brug schoon te maken!
Onderweg naar de brug kreeg ik van de 3e wtk de waarschuwing samen met de Spaanse olieman, dat hij onze ‘poten’ zou breken wanneer wij de 3e stuurman zouden helpen met schoonmaken.
Op de brug aangekomen stond de 2e stuurman in een heerlijk fris windje op de brugvleugel samen met de uitkijk-roerganger. Op het dek onder ons hoorden we de kapitein en de Hwtk bulderen van het lachen, want boontje was om zijn loontje gekomen. Zij kenden het geintje al. Even later stonden vijf man sterk op een brugvleugel in een frisse nachtwind. Waar gingen onze gesprekken ook weer over? Het leukste vermaak is leedvermaak……
Ook op de brug zat er een fluitje in het mondstuk van de spreekbuis. Dat was er met een hoop gesnerp uitgevlogen met het water (door de 3e stuurman in de spreekbuis gegoten), stof en meer ongein dat zich in een paar jaar had opgehoopt in die bewuste spreekbuis. Ik kan u wel vertellen dat 7 bar werklucht een behoorlijke puinhoop kan geven.
De communicatie na die bewuste nacht.
We hebben die reis nooit meer een biertje gedronken na de wacht met ‘commodore’ van de brug zoals de 3e stuurman zich soms noemde via de ‘moderne’ telefoon.
Chris de Vlieger.
Schrijf je in voor de nieuwsbrief